zondag 15 november 2009
Let op met "efficiëntiewinsten" bij De Lijn
Johan De Mol plaatst samen met Marc Broeckaert, Dirk Claes, Firmin Criel, en Luc Desmedt namens de vzw Reizigersbond vraagtekens bij de beleidsnota van mobiliteitsminister Crevits. Uitgerekend nu een inhaalbeweging aan de gang is om eigentijds streek- en stadsvervoer aan te bieden, legt de Vlaamse regering aan De Lijn op om "efficiëntiewinsten" te realiseren. De Reizigersbond vraagt zich af of dit wel kan, en zo ja, tegen welke prijs.
De Lijn hoort drempels weg te nemen die de overstap van auto naar bus of tram bemoeilijken of beletten. De nieuwe reizigers van De Lijn mogen niet worden afgestoten door kwaliteitsverlies
Voor Peeters II is "efficiëntiewinst" newspeak voor "op korte termijn minder uitgeven", met als voorspelbaar gevolg een slechtere dienstverlening. Voor de Reizigersbond staat duurzame efficiëntiewinst gelijk met exploitatieverbetering. Duurzame efficiëntiewinsten zijn slechts haalbaar indien basisprincipes worden gerespecteerd én indien de diverse beleidsniveaus meewerken. De Reizigersbond plaatst alvast enkele vraagtekens bij de beleidsnota van Vlaams minister van Mobiliteit en Openbare Werken Hilde Crevits.
Een eerste principe is de "basismobiliteit". In elk woongebied in Vlaanderen wordt sinds 2001 decretaal een basisrittenaanbod gewaarborgd. Elementaire rechtvaardigheid en toepassing van het gelijkheidsbeginsel vereisen om dit concrete "recht op openbaar vervoer" te handhaven indien Vlaanderen ambieert een performante topregio te worden. Respecteer de waarde van de aanbodsnormering: deze Vlaamse verwezenlijking kent nergens haar gelijke. Wat je hebt, moet je koesteren.
Een tweede principe is de constante verbetering van het historisch gegroeide netwerk: het "netmanagement". Opschorting hiervan zou haaks staan op het verhogen van de efficiëntie.
Ten derde moet men de reële verplaatsingsproblemen van tram- en busreizigers onder ogen durven zien. Dat is iets anders dan slogantaal over "onderbezette bussen". Uiteraard moet de corebusiness van De Lijn ontzien blijven, namelijk het aanbieden van bruikbare verplaatsingsmogelijkheden aan iedereen. Het aantal aangeboden vertrekmomenten mag niet verminderen, het aantal aangeboden zit- en staanplaatsen evenmin. Immers, anno 2009 worden de reizigers op vele lijnen in onaanvaardbare comfort- en doorstromingsomstandigheden vervoerd: dit mag niet nog slechter. De beleidsnota zwijgt hierover.
"Efficiëntiewinst" mag niet uitsluitend geboekt worden bij de lijnen die De Lijn zelf in regie uitbaat (ongeveer 50 procent van het aanbod). Dit zou onredelijk zijn omdat dit vooral de stedelingen hard zou treffen. Veeleer moet gekeken worden naar samenwerking tussen regie en privé-exploitanten binnen bestaande lijnen en regionale lijnnetwerken. De beleidsnota zwijgt hierover.
De Lijn moet haar netwerk blijven doorlichten en vraaggericht bijsturen. Punctuele besparingen mogen dit op efficiëntiewinst gerichte "netmanagement" niet blokkeren. De Lijn hoort drempels weg te nemen die de overstap van auto naar bus of tram bemoeilijken of beletten. De nieuwe reizigers die De Lijn wist aan te trekken, mogen niet worden afgestoten door kwaliteitsverlies. Integendeel, het aanbod van De Lijn kan veel efficiënter bij de potentiële klanten worden bekendgemaakt. Info op maat, individuele marketing en een dag en nacht bereikbare telefonische Lijninfo, dat zou pas efficiëntiewinst opleveren. De beleidsnota zwijgt hierover. Flankerend verkeersbeleid Nog altijd wordt geduld dat één enkele foutgeparkeerde auto de drukste lijnen - trams in Antwerpen en Gent - verlamt.
Flankerend verkeersbeleid
Nog altijd, ondanks dure beloftes van de gemeentebesturen, die zelf ook wegbeheerder zijn. Nog altijd wordt elke week via de boordradio omgeroepen dat het verkeer in de stadscentra vast zit. Nog altijd worden de tram- en buschauffeurs via de boordradio verzocht niet langer de verkeersleiding van De Lijn op de roepen. "De politie is op de hoogte", luidt het.
Duurzame efficiëntiewinst is slechts haalbaar door flankerend beleid, namelijk:
- Echte voorrang aan verkeerslichten.
- Toekenning door de politie van echte voorrang aan tram en bus in het verkeer.
- Schrapping van alle hinderlijke parkeerplaatsen langs tramsporen en busroutes.
- Geloofwaardige handhaving van het rij-, stilstand- en parkeerverbod op busstroken, met grotere pakkans en hogere boetes.
- Streng parkeerbeleid: geen uitbreiding van het aantal parkeerplaatsen in de binnensteden, marktconforme parkeertarieven en een kordaat wegsleepbeleid.
De beleidsnota zwijgt over het (ingetrokken) stand-still-principe: een bevriezing van het aantal parkeerplaatsen om het verhoogde busaanbod slaagkansen te gunnen.
Op enkele recent aangelegde tram- en busbanen na, schieten tram en bus op de gewestwegen nauwelijks nog op. Elke minuut vermijdbaar oponthoud is efficiëntieverlies. "Efficiëntiewinst" betekent dat tram en bus wel vlot zouden kunnen opschieten. Daarenboven hebben de onvoorspelbare doorkomsttijden een ontradend effect. De beleidsnota decreteert: "Maatregelen om de doorstroming van het openbaar vervoer te verbeteren zijn omwille van de ruimtebeperking niet overal mogelijk".
Waarop wacht het Agentschap Wegen en Verkeer, onder verantwoordelijkheid van Vlaams minister Crevits, om absolute voorrang te geven aan tram en bus bij alle verkeerslichten? Versterk de ploeg die de verkeerslichtencycli regelt. Verhoog het budget voor de aanleg van tram- en busbanen en voor de markering van busstroken. Tijd voor verf en politieke moed. De beleidsnota kondigt een test aan met verkeerslichtenbeïnvloeding op de kusttramlijn: de enige waarop die al jaren efficiënt werkt... Waarom geen test op een Antwerpse tramlijn, waar de beïnvloeding al jaren niet efficiënt werkt?
In Antwerpen en Gent rijden nog tientallen te kleine, tot 50 jaar oude, ontoegankelijke trammetjes. Het uitbaten van dit museumtrambedrijf op ware grootte staat hogere productiviteit - lees: "efficiëntiewinst" - in de weg. De vorige Vlaamse regering heette een "investeringsregering" en koos voor publiek-private samenwerking (PPS) als uitweg voor de structurele onderfinanciering van de investeringen van De Lijn. Durf die PPS-keuze van toen te herbekijken. Immers, door de vruchteloze zoektocht naar privépartners liep de bestelling van een honderdtal nieuwe grote trams al jaren vertraging op. Tijd voor efficiënter bestuur. De beleidsnota zwijgt over investeringen in efficiënter rollend materieel.
Ook de geplande capaciteitsuitbreiding van onder meer de Grote Ring rond Brussel (R0) moet heroverwogen worden. Meer wegen trekken immers meer verkeer aan. De Vlaamse overheid speelt een sturende rol bij De Lijn, financiert een gewaarborgd, gebiedsbestrijkend rittenaanbod, laagdrempelige tarieven, maar voert geen echt flankerend beleid. Koortsachtig zoeken, via reizigerstellingen in oktober 2009, van efficiëntiewinst op korte termijn, riskeert uit te draaien op minder ritten en op "werkloze" trams en bussen in de remises. Zoals 20 à 25 jaar geleden. Kwaliteitsverlies, reizigersterugloop en stijgend autogebruik waren toen het resultaat.
De Vlaamse overheid moet ook oog hebben voor de neveneffecten: een minder aantrekkelijk totaalpakket openbaar vervoer spoort geen enkele automobilist aan om voortaan De Lijn te nemen. Goed openbaar vervoer kost veel geld, slecht openbaar vervoer kost nauwelijks minder. De efficiëntiewinsten kunnen niet alleen van De Lijn komen, maar hoofdzakelijk van de Vlaamse regering zelf en van de Vlaamse steden en gemeenten. Als voogdijminister van De Lijn én verantwoordelijke voor de gewestwegen is in het bijzonder Vlaams minister van Mobiliteit en Openbare Werken Hilde Crevits aan zet. Zij stelt zelf in het bedrijfsblad Tussen de Lijnen (oktober 2009): "Wat je hebt, moet je koesteren." Inderdaad...
13/11/09 11u52
De Persgroep Publishing. Alle rechten voorbehouden.
Abonneren op:
Posts (Atom)